Een typische vogel van zandgronden en heide is de Boomleeuwerik. Je hoort hem voor je hem ziet. Zijn aflopende zang past perfect bij de baltsvlucht: een golvende vlucht in een grote kring eindigend op een dalende spiraalvlucht. Maar zingen doet hij ook vanuit een solitaire boom.
Ze eten insecten, graszaden, blaadjes maar de jongen krijgen enkel rupsen, kevers en spinnetjes die ze op de grond verzamelen.
Een insectenrijke heide met veel variatie vindt deze vogel ideaal: open heide en stuifzanden, afgewisseld met solitaire bomen en vliegdennen en bossen met brede brandgangen.
.
In een uitgestrekt paars heidelandschap zal je de heivlinder niet tegenkomen. Deze vlinder heeft liever wat variatie: open plekjes op landduinen met mossen en korstmossen om te zonnen, hier en daar wat heide voor de nectar en zandige plekjes met polletjes Schapengras, een van de waardplanten voor de rups.
Op warme zomerdagen zoekt de vlinder kleine bosjes om de hitte wat te ontlopen en best liggen die ook vlakbij.
De kleinschalige variatie is voor insecten en bij uitbreiding de meeste diersoorten erg belangrijk. Grootschalige beheermaatregelen zijn daarom op lange termijn nadelig voor fauna, terwijl kleinschalige ingrepen, verspreid in ruimte en tijd weliswaar duurder, maar wel veel beter zijn.
Lees meerGeen droge heide zonder de Struikhei, een dwergstruik met paarse bloempjes die het biotoop in augustus helemaal paars kan kleuren. Voor een kwaliteitsvolle heide zijn meer dwergstruiksoorten nodig, maar de meest gekende en aanwezige is toch de Struikhei. Deze soort kan overleven op bijna puur zand, levert intussen nectar aan allerlei insecten en de grotere struiken zijn ideaal voor Levendbarende hagedis of Adders om beschut te kunnen zonnen.
De Rode heidelucifer heeft zijn naam niet gestolen: op steeltjes van 1-2 mm staan nauwelijks dikkere rode knotsjes. Een soort van open plekken in heide, in open bossen en zandverstuivingen. Er zijn nog soorten die hier sterk op lijken. Meer nog, een goed ontwikkelde droge heide met stuifzand kent een rijke korstmosgemeenschap met ongeveer 25 soorten bodembewonende soorten met prachtige namen als Kraakloof, Ezelspootje en Stuifzandstapelbekertje. Door de toenemende vergrassing van de heide zijn die gemeenschappen op veel plaatsen bedreigd. Heidelucifer houdt nog redelijk stand, maar soorten als IJslands mos zijn bijna verdwenen.
Rode dophei is ook een dwergstruikje maar een stuk zeldzamer dan de Struikhei. Het biotoop is hetzelfde: heide en heischraal grasland, op voedselarme, droge tot matig vochtige, humusarme zandgronden, eventueel met wat leem of grind. Heidebegroeiingen met Rode dophei zijn redelijk open. Als pionier doet de plant het goed op plagplekken in droge en vochtige heide. Verwissel deze soort niet met de Gewone dophei, dat is een soort van de vochtige heide!
Lees meerTwee soorten slangen komen in onze regio in de heide voor: de Adder en de Gladde slang. Beide soorten leven erg verborgen en worden maar zelden gezien. Ze jagen op jonge muizen en hagedissen, en verder vullen ze de dag met zonnen op een beschut plekje, dikwijls langs een talud of dichte vegetatie waar ze snel en geruisloos in kunnen verdwijnen. Enkele grote pijpestro-pollen en andere structuurvariatie vinden ze ook leuk. Je vindt beide soorten in nog grotere dichtheden in vochtige heide, dat meestal nog wat meer beschutting biedt.
Lees meerNatuurlijke heide is geen open landschap zonder enige opgaande begroeiing. Veel vogelsoorten van de heide hebben net hier en daar een boom nodig om te baltsen of overdag te rusten. Een goed ontwikkelde heide is daarom een mozaïek van open heidevegetaties, verspreide vliegdennen, bosjes met bosranden met Sporkehout, en hier en daar wat berken.
Het gras Pijpestro is een normale plant in wat vochtige, zure, niet te arme, zandige bodems. Grote dichte pollen van Pijpestro worden dankbaar gebruikt door hagedissen en slangen om te schuilen, door libellen om in te slapen en muiizen om te nestelen. Echter, door een te hoge voedselrijkdom van de heide (door vermesting door verkeer en landbouw en te extensief beheer) is veel heide nu vergrast. Een kwaliteitsvolle heide telt minder dan een 30% grassen zoals Pijpestro, Bochtige smele of struisgras.
Lees meer
Typisch voor heidevegetaties is dat ze grotendeels bestaan uit dwergstruiken. Dat zijn overblijvende houtige planten, maar in kleiner formaat. In droge heide is Struikhei dominant, in vochtige heide is dat Gewone dophei. Voor een kwaliteitsvolle heide moet minstens 50% van de oppervlakte bedenkt zijn met dwergstruiken, niet enkel struikhei, maar eventueel ook de andere dwergstruiken als Rode dophei, Stekelbrem, Pijlbrem, Kruipbrem en Rode bosbes. Een monocultuur van Struikhei wijst op verdroging, verzuring of een te monotoon beheer.
Net als de andere dwerstruikjes in de heide, is dit een slanke kleine tot middelgrote dwergstruik die tot 50 cm hoog kan worden. De trossen met gele vlinderbloemen en gedoornde takken maken de planten van Stekelbrem goed te herkennen. De meeste variatie aan dwergstruiken heb je maar als de bodem niet te schraal is, dus met een beetje leem en/of humus.
Lees meer
Droge heidevegetaties worden gedomineerd door de altijdgroene dwergstruiken van Struikhei. De vegetatie is vaak niet hoger dan 1 m. Plaatselijk kan boom- of struikopslag aanwezig zijn. Deze halfnatuurlijke vegetaties zijn van nature rijk aan mossen en korstmossen, vooral op oudere leeftijd als de heidestruiken open vallen. Op arme, zure zandbodems is het aantal plantensoorten beperkt; op meer lemige bodems en voormalig beakkerde heidebodems is de heidevegetatie doorgaans rijker aan kruiden en grassen. Grassen zoals Pijpenstrootje, Bochtige smele en Fijn schapengras hebben steeds een gering aandeel in goed ontwikkelde heiden..
Lees meerNet zoals je oude en jonge bossen hebt, elk met hun eigen flora en fauna, heb je dat ook met heide. Jonge heidestruikjes zijn vitaal, geven veel nectar, zijn nog relatief laag qua beschutting. Ze groeien op een jonge bodem zonder veel strooisel. Oude heide daarentegen valt open, er is een dikke strooisellaag, de takken zijn begroeid met korstmossen. Leuk voor reptielen om goed gecamoufleerd in te zonnen bijvoorbeeld.
Een heidelandschap bevat daarom best plekjes met verschillende leeftijdsklasses. Heidespecialisten onderscheiden er 4: pionierfase, opbouwfase, volwassen fase en afsterffase.
Lees meer
: rand() expects parameter 2 to be integer, float given in E:\_websites\fotoCarrousel\module\Carrousel\view\layout\fullscreen.phtml on line 383